Ontwikkelen vanuit leermotieven

Voor een organisatie die een ontwikkelprogramma wilde ontwerpen voor leidinggevenden heb ik een opzet bedacht die sterk uitgaat van de persoonlijke leermotieven van de deelnemers. De term leermotieven heb ik gemunt voor het samenstel van leerbehoeften en leervoorkeuren van een individu, waarin tot uiting komt waartoe iemand werkelijk gemotiveerd is zich te ontwikkelen, op een manier die iemand echt aanspreekt. Hieronder beschrijf ik de aanpak.

Startpunt

De organisatie had voor het programma al vier ontwikkelthema’s gedefinieerd: werken aan jezelf, met de ander, met je team en aan resultaat. De vier ontwikkelthema’s fungeren als richtsnoer voor ontwikkeling. De thema’s geven aan wat een leidinggevende in huis moet hebben om succesvol invulling te geven aan de kernopgaven.

Ook zijn er uitgangspunten en leerprincipes geformuleerd. Hieruit spreekt de ambitie een praktijkgericht programma aan te bieden, zowel op inhoud als in vorm:

  • Inhoud: koppeling aan de veranderingen waarmee leidinggevenden te maken krijgen, de resultaten waaraan zij zich verbinden en het sturingsproces waarvan zij deel uitmaken
  • Vorm: inzet van leerinterventies die tegemoet komen aan persoonlijke leerbehoeften en -voorkeuren, in verbinding met het organisatorische netwerk

Kenmerken van het programma

In aansluiting op deze basis voor het programma heb ik een opzet ontworpen met de volgende kenmerken:

Kort-cyclisch van opzet - Stap-voor-stap opbouw van het programma, zoals de organisatie ook doet bij de ontwikkeling van de organisatie, waarmee de deelnemers vertrouwd raken met een continu verbeterproces, ook voor hun eigen ontwikkeling.

Ontwikkelen vanuit leermotieven_Kenmerken

Gericht op kernopgaven - Gerichtheid van het programma op de opdracht die de leidinggevenden hebben voor de korte en de lange termijn, om ervoor te zorgen dat het aanbod relevantie heeft voor de organisatie en betekenis voor de deelnemers.

In verbinding met de context - Gebruik van de wensen en inzichten van de omgeving van de deelnemers, zodat de verschillende belanghebbenden deelgenoot worden van het programma, kunnen sturen op de doelen en steunen bij de ontwikkeling van de deelnemers.

Vanuit persoonlijke leermotieven - Uitnodiging aan de deelnemers om hun eigen leerbehoeften en -voorkeuren te bepalen en op grond hiervan mede vorm te geven aan het programma, om hun visie en creativiteit in te zetten voor een aanbod op maat.

Het programma bestaat uit drie cycli van drie maanden. Elke cyclus start met het bepalen van inhoud en vorm van het programma, op basis van de persoonlijke leermotieven, de inbreng van de context en de kernopgaven die voorliggen. Elke cyclus wordt afgerond met een reflectie op de doorgemaakte ontwikkeling en de aanpak van het leerproces, om hieruit lessen te trekken voor de volgende cyclus.

Opzet van het programma

De vertaling van bovenstaande kenmerken naar een aanpak, leidde tot de volgende opzet:

  1. Interviews over kernopgaven - Gesprekken met de doelgroep, hun leidinggevenden, hun medewerkers en ervaren collega’s over de kernopgaven die zij zien voor de deelnemers.                                                                                                                          
  2. Werksessie over ontwikkelthema’s - Onderzoek door de deelnemers van het belang van de ontwikkelthema’s voor de verschillende kernopgaven en voor hun persoonlijke leermotieven.                                                                               Ontwikkelen vanuit leermotieven_Cyclus
  3. Uitwerking van leermotieven - Opdracht voor de deelnemers om feedback te vragen aan hun omgeving en hun leermotieven te toetsen en verder uit te werken.                                                                
  4. Ontwerp van de cyclus - Combineren van de leermotieven, uitmondend in een globaal ontwerp van benodigde leeractiviteiten, waarin deelnemers met verwante leermotieven worden samengebracht.                                                                     
  5. Uitvoering van de cyclus - Start van de eerste cyclus, waarin de deelnemers aan de slag gaan met praktijkopdrachten, deelnemen aan trainingssessies, samen intervisie houden etc.                                                                                  
  6. Koppelsessie - Reflectie op de individuele ontwikkeling en op het programma door de deelnemers en hun leidinggevenden, als brug naar en input voor de volgende cyclus.

Tijdens het ontwerp van de tweede cyclus blijven de deelnemers bezig met hun ontwikkeling. In de tweede koppelsessie wordt ook de input verzameld voor het ontwerp van een afsluitende proeve van bekwaamheid.

Resultaat

Met bovenstaande aanpak ontstaat een programma dat zinvol is voor de organisatie zowel als de individuele deelnemers. Bovendien vormt zich een proces waarbinnen het leren al begint bij het ontwerp.

Behalve een ontwerpproces levert de aanpak ook diverse producten op die opnieuw ingezet kunnen worden bij latere uitvoeringen van het programma:

  • Een beschrijving van kernopgaven, die ten minste enige tijd relevant blijven
  • Een verzameling aansprekende leeractiviteiten, ingrediënten voor nieuwe programma’s